Stemloze Grond
Op 4 november 1956 glibberde ik de aarde op, tussen de veilige weefsels van mijn moeder vandaan, het oerwater, de oergrond waaruit ik voortkwam. Langzaam was ik daar gevormd, een stukje leven – was er al bewustzijn? – vastgekoekt aan de baarmoederwand als een kostbaar en kwetsbaar koraal. Een en al verwevenheid begon ik ruimte in te nemen, mij voedend aan de vochtige organen van mijn moeder. Ergens tussen die waterige weefsels is mijn zelfstandigheid ontstaan en daarom moest ik weg, lucht krijgen, de leegte en de droogte in…
(een longread over stem geven aan de aarde)