De verstekeling
Ze kijkt afwezig door me heen. Haar linkerhand beweegt onrustig heen en weer over de tafel. Ze lijkt een woord te zoeken. Dan begint ze plotseling te stralen alsof de zon achter de wolken vandaan piept en alles in een andere gloed zet: ‘Ik herinner me opeens…’
Terugkijkend op de afgelopen periode zijn er weer heel wat verhalen verteld. De persoonlijke verhalen hier in mijn Werkplaats. De mijmeringen die zomaar in een gloedvol verhaal overgingen. Maar ook de net te glad geschoren verhalen van studenten die ik moest beoordelen. Geleefde en niet geleefde verhalen. Soms aarzelend en aftastend. Soms bedoeld om effect te sorteren. Ik vertelde er zelf ook vele. Een levensverhaal. Een logisch opgebouwd betoog. Een inspirerend verhaal dat ik van een ander leende.
Van Marianne Banning leerde ik ooit het verschil tussen vertelde en vertellende verhalen (Banning 2005). Het vertelde verhaal kennen we. We leren op school ons verhaal op te bouwen. De romans die we lezen, het theater dat we bezoeken, De TV, het zijn vertelde verhalen. Met een opening, een slot, een boodschap. Sterke verhalen die een bepaalde systematiek volgen en effect willen sorteren. Het verhaal is af. Er is altijd druk om van ons verhaal een verteld verhaal te maken. Het geeft aan dat we ons leven in de hand hebben, dat we positie kunnen kiezen, een afgeronde mening hebben.
Daartegenover staat het vertellende verhaal. Dat is het gebroken verhaal. Dat is het verhaal dat meer voor onszelf dan voor de ander is bedoeld. Het verhaal waarmee we zelf een bepaalde ordening of grip op ons leven proberen te krijgen. Het is niet af. De stem stokt, er valt een stilte. Er brandt wat achter je ogen. Je weet even geen woorden te vinden voor het gevoel dat je overkomt. Het is jouw individuele zoekende ziel die zich wil uiten. Het heeft een luisteraar nodig die niet samenvat en beoordeelt maar die tussen de regels kan luisteren. Het verhaal moet naar buiten gelokt worden. Want, zoals iemand me laatst vertelde, de ziel is shy. Ze trekt zich terug bij een verkeerd soort aandacht. Ze verdwijnt bij verbaal geweld. Ze houdt van stilte en vertoeft in de schemerige gevoelens. Als je er het volle licht op zet krijg je geen grip op haar. De ziel heeft weinig stem.
De Franse filosoof Lyotard vergelijkt de mens die zijn leven goed in handen lijkt te hebben met een huis waarin een intieme maar ook onbekende gast woont. Ons verhaal is zo’n huis. Onze berekenende geest beheerst het huis en kent daar de weg maar onze echte gevoelens verschuilen zich ergens in dat huis. Onze verhalen kunnen staan als een huis maar met wie praat jij als ik mijn verhaal vertel? Soms is die intieme gast het kind dat nog in mij huist. Soms heeft die de trekken van een vreemdeling of zelfs van een verstekeling. We zijn op zoek naar die verstekeling in ons.
Er lijken steeds minder ruimtes te zijn waar die verstekeling gezocht mag worden. We moeten ons handhaven in het geweld van de dominante samenleving. We moeten onze verhalen klaar hebben. In het maatschappelijk verkeer speelt die intieme gast vaak niet zo’n grote rol. Maar willen we niet juist de verstekeling in ons naar buiten lokken? Is hij of zij niet wat ons werkelijk inspireert in het leven?
Rien vd Zeijden