Tegen de dood
“Sterven moet ik
maar dat is ook alles
wat ik voor de dood doe..”
(Dorothee Sölle)
Protest aantekenen tegen de dood lijkt me een hachelijke onderneming. Dat de dood ons uiteindelijk te pakken krijgt, is ongeveer de enige zekerheid die we nog hebben. Bert Keizer, dé kenner van Magere Hein bij uitstek, zegt: ‘ik ben arts, en ik ben tegen de dood, maar mijn ervaring is dat je hem beter binnen kunt laten als hij aanklopt, want al moet hij de hele voorgevel eruit tillen, naar binnen zal-ie’. Misschien sluipt hij binnen als een verstekeling in mijn darmen of dramatischer, als een slag bij heldere hemel. Maar komen doet hij.
En wat staat ons daarna te wachten? Geen van mijn dierbaren kwam terug om het mij te vertellen. Ook geen bericht van goede aankomst. De ervaring van de dichteres Emily Dickinson bij het overlijden van haar moeder raakt mijn verwachtingsvolle onwetendheid nog het meest. Ze schrijft: Een zacht ‘waar is ze’ is alles wat over is van onze geliefde Moeder. Zij draagt ‘haar dierbare vorm door de wildernis’ terwijl de vraag – waar is ze – als een windstille fluistering door haar tuin gaat. Waar is ze? Geen retorische catechismus-vraag. Geen gelovig vooruitgrijpen op de dingen. De vraag zelf is genoeg. Geeft ruimte.
Zo ervaar ik ook het gemis van mijn ouders en mijn broer als ik in mijn tuin dwaal als een Maria Magdalena op paasmorgen. Melancholie hangt tussen de bomen. Zoveel was nog niet af, nog niet besproken, zoveel leven verdampt en verkruimeld in onhandige gesprekken. En dan nog, wat is de pijn van mijn dodengalerij vergeleken bij de verminkte en onaffe levens in Gaza, Oekraine, Soedan… De tuin zwijgt als het graf bij al deze hersenwindsels.
Wit flikkert door de bomen. De pruimenbloesem is weer haantje de voorste dit jaar. Al die bomen die tot voor kort nog kaal en doods waren, blijken nu weer barstensvol leven te zijn. Ze staan op een bodem vol afgestorven leven die iets onverwachts transformeert uit dit materiaal. Het is ongelooflijk hoe mijn tuin van ieder afscheid een nieuwe verbinding weet te maken. Een warme tinteling trekt door mij heen. Kan ik deze taal leren spreken?
De theoloog Dorothee Sölle maakte als Duits kind de 2e WO mee. Ze verzette zich haar leven lang tegen de doodscultus van haar tijd. Al is de dood nog zo onvermijdelijk, zij moet niet geëerd worden. Het Leven moet je eren! Blijkens haar gedicht ‘Tegen de dood’ had ze het moeilijk met de moderne acceptatie van de dood. Sterven moest ze maar ze hekelde zijn ambtenaren, zijn geoliede distantie en zijn zeker weten.
‘Lachen zal ik tegen hem
verhalen vertellen
hoe ze hem te slim af zijn geweest
en hoe de vrouwen hem
het land uit hebben gedreven.’
O heerlijke paradox! Echt iets voor gemankeerde wereldverbeteraars, poëten, fantasten… Sluit ze nog even niet op..! Misschien vinden ze iets.. een vitaal verhaal, een deur waar het licht onderdoor schijnt, levenskracht, een hefboom om een steen weg te rollen..
Een vitaal pasen gewenst!
Rien