De poëzie kan ons redden..
Zoals bedompte en slechte lucht je luchtwegen aantast, zo kan een ‘taalmilieu’ je enorm beïnvloeden. Ik kom uit een milieu met veel ‘gesloten’ taalgebruik. Dat is het taalgebruik van de gebruiksaanwijzing. Als je dit doet, gebeurt er dat. Gesloten verhalen maken de luisteraar passief. Er gaat geen uitnodiging vanuit om deel te nemen. Er zit iets dwingends in het verhaal. De betekenissen zijn helder, de werkelijkheid eenduidig. Ik leg het nog één keer uit. Toen ik na de middelbare school op de lerarenopleiding Nederlands ging studeren, ging er een nieuwe taalwereld voor me open. Opeens was daar de wereld van de poëzie. Woorden dienden niet alleen om mijn wereld te definiëren maar om mijn eigen ambigue werkelijkheid te ontsluiten. Iets in mij wilde niet vastgelegd worden. Nog steeds. De Poolse dichter Czeslaw Milosz zegt dat zo mooi:
De poëzie heeft tot doel ons eraan te herinneren
hoe moeilijk het is slechts één persoon te blijven,
want ons huis staat altijd open,
er zitten geen sleutels op de deur
en onzichtbare gasten komen en gaan naar goeddunken
Je hebt taal die dwingt en taal die je in de ruimte zet. Open taal. Het is de taal van het zoeken, het niet-weten, het onaffe. Het lijkt alsof de toenemende complexiteit van onze wereld gesloten verhalen oproept, verhalen die ons in één systeem trachten te proppen: ‘De mensen in dit land zijn het spuugzat’. De en dit. Opeens behoor ik bij een groep. Het is, ervaar ik zelf ook, ontzettend moeilijk om in een crisis en in een sfeer van tegenstellingen hier niet aan toe te geven. De boosdoener zit aan de andere kant, niet in mij. Heldere tegenstellingen geven ‘cognitief gemak’. Ik beweeg me uit de complexiteit, begrijp mijn wereld weer en kom in actie. Dat geeft een directe beloning in de vorm van een fijn gevoel. Liever actie dan die eeuwige twijfel.
Het is die buigen-of-barsten–taal die als ongezonde lucht de talkshows en vergaderingen binnenstroomt en waarmee we ons een te grote broek aanmeten. Er gaat een illusie van controle van uit. Ook ik neig daar weer naar, nu ik hier mijn punt probeer te maken. In werkelijkheid geven woorden ons niet zo’n grote grip op de werkelijkheid als we zouden willen. De Australisch dichter Les Murray vat de spanning mooi samen:
Nothing ’s said till it’s dreamed out in words
And nothing ’s true that figures in words only
En daarom kan de poëzie ons redden. Omdat zij een open taal heeft en de leegte niet zo snel mogelijk wil vullen. Ze is als de muze. In mijn huis vol woorden sluipt zij op kousenvoeten binnen. Net als ik het allemaal denk te begrijpen, begint zij aan een tergend langzame striptease. Gewaad na gewaad valt zachtjes op de grond. Maar ik krijg niet wat ik wens. Wat zij onthult is alleen maar mijn verlangen.
Rien