Ik geloof alleen als ik zing
“We gaan nu het Credo zingen….”
De aanwezige luisteraars in het ‘houten himeltsje’ kijken me verwachtingsvol aan. Tot mijn eigen verbazing had ik in mijn koor aangegeven dat ik wel wat wilde zeggen bij ons optreden. We zingen vandaag de ‘Missa Brevis’ van Haydn in het prachtige houten arbeiderskerkje op het terrein van het veenderijmuseum in Nij Beets.
Wat moet je zeggen over een Latijnse mis op een plek waar de anarchistische Domela Nieuwenhuis ‘Us Verlosser’ was? Is dat niet wat a-typisch? Hier, op deze plek waar de strijd om een menswaardig bestaan zo zichtbaar wordt gemaakt? Zo’n mis is natuurlijk opium van het volk. De 19e-eeuwse predikant van der Brugghen accepteerde dat gewoon met zijn ‘snertpreken’. Wie naar de kerk kwam kreeg aan het eind van de dienst soep uitgedeeld.
Ik begin toch maar eerlijk: ‘Wat heb ik nog met deze woorden? Ze zijn in mijn leven langzaam losgeraakt van mijn gevoel. Woorden die van je gevoel losraken, zijn altijd gevaarlijk. Ze komen gemakkelijk tussen mensen in te staan. Het worden formules om te kijken of je er nog bij hoort.’
Een mevrouw voor me begint wat ongemakkelijk te schuiven op haar stoel. Ik vind het ook een beetje oneerbiedig klinken.
‘Maar Haydn doet iets wat gebruikelijk was bij een verkorte mis. Iedere partij doet een ander stukje van de geloofsbelijdenis maar dan gelijktijdig zodat we eerder klaar zijn. Het is dus vrij onverstaanbaar. Het is alsof Haydn de woorden op een hoop gooit en zegt: je hoeft het niet te verstaan, het gaat ergens anders om. Maar waar gaat het dan wel om?’
In mijn niet mis te verstane geloofsopvoeding hadden katholieken het helemaal niet begrepen. Die lazen de bijbel niet, zeiden maar wat en konden ook al niet zingen. Nee, je moest het zelf ervaren. Voelen. Het ging om de eerste liefde, niet om tweedehands gevoelens. Mooi eigenlijk, los van de vooroordelen. Terwijl ik dit optik realiseer ik me dat ik van het ‘ervaringsleren’ mijn beroep heb gemaakt….
We beginnen met het Credo. Midden in het stuk gebeurt er iets bijzonders. We zingen opeens verstaanbaar omdat Haydn hier alle stemmen weer gelijk op laat gaan: Et incarnatus est…Hij is vlees geworden. En even later: Et homo factus est… hij is mens geworden. Dan doet de bas een stapje naar voren. Hij zingt iets over Pilatus en Jezus maar de tekst verdwijnt, of liever, gaat op in de muziek. Het is een langzaam dalende baslijn, alsof we zelf ritueel de graftombe in lopen. Er ontstaat verbinding. Ik voel mijzelf dalen, mens worden, de aarde in zakken.
Je kunt niet genoeg mens worden. Zou dat het zijn? Je moet zakken, niet stijgen. Sommige theologen hebben het over een spiritualiteit van beneden in plaats van een spiritualiteit van boven. Een spiritualiteit van het lichaam, van de aarde. Daar zit voor mij een geheim: je kunt niet genoeg mens worden
Het is stil. Onze laatste noot sterft in schoonheid. Het publiek haalt voorzichtig adem. Toch nog een Credo voor mij. Een credo dat verbindt en niet scheidt.
Rien