Never ready, always prepared..
(gepubliceerd in Optimist Magazine Online)
Een aantal weken geleden gebruikte Lex Bolmeijer deze fascinerende zin in het radio 4–programma ‘Passagio Late Night’. Zijn toelichting hierop pinde me vast op mijn stoel. Never ready, always prepared. Hoe vaak is niet het omgekeerde de praktijk in mijn leven? Altijd weer de lijstjes, de voorbereidingen, de evaluaties die tot verbeteringen moet leiden. De voorbereiding die tot de ultieme workshop, de beste lezing, het fantastische project moet leiden. En dan de ontdekking die het leven je steeds weer voorhoudt: het wil maar niet maakbaar worden. Haar grilligheden en toevalligheden halen je streven onderuit. Het is nooit klaar. Sterker nog, het werkt zich tegen je. Om de hoek wacht de burn-out. Het leven put je uit, gaat steeds slechter zitten, als te veel gedragen kleding hangt het om je heen.
‘To be prepared, that’s the answer zegt Hamlet in het gelijknamige toneelstuk van Shakespeare. De vraag is niet of je voorbereid bent maar of je bereid bent. ‘Voorbereid’ is horizontaal, je kunt het meten, opdelen, examineren, er diploma’s aan ophangen. ‘Bereid’ is verticaal, een levenshouding, een kwaliteit in het moment, het vermogen te spelen met en te improviseren op het leven. Improviseren is geen tweede keus of noodoplossing, het is een andere houding om de complexiteit van het leven tegemoet te treden.
Als ik die ontspanning probeer te bereiken, ontdek ik een mythe in mijn leven die me dwars zit. De mythe van het afgescheiden zijn. De denker en schrijver Charles Eisenstein laat zien hoe dit denkbeeld het moderne leven heeft doordrongen. Het is het idee dat iets ‘jouw’ werk is. Je hebt het je via hard werken toegeëigend. Ooit claimde iemand een stuk grond als eigendom door er een hek omheen te zetten. Dat is ook ons beeld van kennis en ontwikkeling. Mijn eigendom; een hek er omheen. Maar, zegt Eisenstein, stel je eens voor dat het anders is? Stel dat jouw ontwikkeling meer te vergelijken is met het inpluggen in een informatieveld? De kennis is er al en ze wacht op ontsluiting. Het klopt bij je aan en als jij niet reageert, doet een ander het wel. Nu kun je dit benaderen als ‘theorie’ waarin je moet ‘geloven’. Voordat je het weet claimen we dit weer en werken we mee aan de polarisatieziekte van deze tijd. Geloof niks, probeer het gewoon eens uit als denkmodel. Mijn ervaring is dat het me helpt om de dynamische verbondenheid met elkaar en met onze omgeving te begrijpen. Het is fascinerend hoe oude filosofisch/religieuze denkbeelden samenvallen met nieuwe beelden in de natuurwetenschap en de biologie. Alles is diep en mysterieus met elkaar verbonden. Niets staat op zichzelf, niets is van mijzelf.
En niets is nieuw. Er zijn oude verhalen om je te helpen anders te denken. Bijvoorbeeld dat prachtige kabbalistische scheppingsverhaal, o.a. verteld door de laat-middeleeuwse Rabbijn Jitschak Luria. Daarin maakt God levensruimte door zijn eigen Licht terug te trekken. God verzamelt zijn licht in vaten maar er gebeurt een ongeluk. De vaten kunnen het intense licht niet bijeenhouden en breken. De fragmenten waaraan een deel van het licht kleeft, raken onherkenbaar versnipperd over de hele ruimte. Die gebrokenheid is het leven. We zijn lichtsnippers en het is volgens dit verhaal doel van de schepping om het oorspronkelijke licht weer bijeen te brengen. De mensen, de kippen in mijn tuin, die oude gebogen wilg achterin, de grond tussen mijn nagels, het draagt allemaal iets van een oorspronkelijk licht dat verbindt en mij met respect vervult. Ik ben maar een deeltje. Geïsoleerde ontwikkeling brengt me nergens. Leven vraagt meer om een dans, een improviserend spel om de dingen bij elkaar te brengen. Never ready, always prepared
Rien